IJsland juli 2021

  • Translation option available in the menu on the right
  • Strava links bevatten vaak ook foto’s
  • Instagram posts bevatten vaak meer dan één foto
  • Vereenvoudigde weergave toont geen instagram foto’s
  • Volledig Facebook album HIER

Hoe het begon:

Wij houden van natuur, woeste landschappen en  minder van drukke plekken, luxe resorts etc. Het Noorderlicht stond hoog op ons lijstje. In de zomer van 2019 riep Aafke vanuit de tuin naar binnen dat we voor in november goedkoop naar IJsland konden vliegen. Hank riep terug: “Boek maar!” Het was een prachtige vakantie. Zie DEZE BLOG. Dit mooie land wilden we nog wel eens in de zomer bekijken. Niet in de laatste plaats om ook de puffins te zien waarover Diljá ons veel verteld had.

Een paar maanden daarna kreeg Anke de kans om een jaar lang vanuit Reykjavik voor AFS IJsland te gaan werken. Wij dachten haar dan mooi ergens in de zomer te kunnen bezoeken en trouwens ook dat Anke vanwege de terminale de ziekte van haar opa nog een keer een weekend terug kon komen. En toen kwam Covid-19. Wij zelf deden twee keer een paar dagen Texel en Anke kreeg de kans om gedurende haar jaar extra voordelig een extra rustig IJsland te ontdekken.

Toen onze eerste vaccinatie geprikt was en wisten dat we 25 juni prik 2 van Astra Zeneca zouden krijgen, begonnen we langzaam aan vakantie te denken. IJsland stond nog steeds hoog op ons lijstje en was bovendien een land dat corona-gezien door een erg consistente aanpak (schoolvoorbeeld voor Rutte en De Jonge hoe het ook kan!) steeds erg veilig was. Volledig gevaccineerd konden we zonder tests en quarantaine inreizen. We boekten onze vluchten via Icelandair omdat zij ook in coronatijd een heel goed omboekingsbeleid hebben en ook omdat KLM en dochter Transavia in onze ogen hun credit door hun door kerosinebelangen gestuurd nalatig coronabeleid behoorlijk hebben verloren. Anke wist via de IJslandse versie van de website en haar IJslandse telefoon- en sofinummer extra voordelig een Campervan voor ons te reserveren bij Go Campers. Dat scheelde meer dan de helft met de normale prijs.

We bestelden online een grote kaart van IJsland. Daarop plakten we samen met Anke etiketten met pijltjes naar de belangrijkste bezienswaardigheden. Dat werkt beter dan onderweg allerlei opgeslagen linkjes opzoeken. De dingen die we zeker niet wilden missen, gaven we een fluor roze accent. We plakten oranje pijltjes op de kaart die naar campings wezen die waren aangesloten bij de Campingcard. Daar konden we na aanschaf van deze kaart voor € 159,- gratis overnachten. Normaal komt daar bij de camping nog toeristenbelasting bij maar vanwege Corona niet.  Op onze mobiel stond nog steeds de Friend in Iceland app, met GPS verschillende routes en hun bezienswaardigheden. Aanrader! We bestelden voor de vlucht medische mondkapjes FFP2 via Amazon uit Duitsland  en een aantal maaltijden Adventure food.

Eind juni kregen we de uitnodiging voor de tweede vaccinatie. Deze bleek één dag uitgesteld naar 26 juni. We lieten de vaccinatie ook opnemen in ons gele boekje, waar vanwege onze reis naar Bali ook de Hepatitis prikken staan opgenomen.  Drie dagen voor vertrek naar IJsland moesten we ons online registreren om IJsland binnen te reizen. Daarbij bleek dat IJsland (terecht) strikt twee weken na de laatste prik hanteert om van volledige vaccinatie te spreken. Wij kwamen dus één dag tekort. Om alle stress en onzekerheid te vermijden, hebben we onze heenreis een dag omgeboekt en de terugvlucht twee dagen. Bij Go Campers boekten we een dag bij. Het begin van onze campervanhuur was nog flexibel omdat test- en quarantainebeleid bij het boeken nog wat wisselde maar ook dat was nu duidelijk.  Voor zover alles dat vooraf ging. Vanaf hier een verslag van onze reis van dag tot dag. Voor ons zelf leuk om nog eens terug te lezen, misschien ook voor anderen en wie weet interessant en informatief voor mensen die nog plannen hebben om dit prachtige land te bezoeken.

Zaterdag 10 juli, de heenreis:

Anke bracht ons in onze eigen Toyota naar Schiphol. Ik reed zelf heen. Anke is daarna met Yerke door gereden naar Friesland. Het was erg warm op Schiphol. De rij voor het afgeven van de koffers was redelijk lang. Er was maar 1 balie van Icelandair open. We hadden de medische mondkapjes op die we voor deze reis vanuit Duitsland hadden besteld en vermeden verder zoveel mogelijk drukte. We vertrokken wat later dan gepland maar de vlucht verliep verder voorspoedig. Noice canceling koptelefoon op met eigen muziek vanaf de mobiel die via de USB aansluiting naast het schermpje aan de lading lag.

Vlak voor de landing zagen we tientallen walvissen in zee. We hoorden later dat dit mogelijk “pilotwhales” zijn geweest. Wel een heel mooi gezicht. Op het vliegveld van Keflavik konden we gevaccineerd en wel zo doorlopen. Ons vaccinatiebewijs was in orde. De taxi van Go Campers was iets later. De chauffeur vertelde ons wat interessante dingen, zoals over de opvallende en massaal vertegenwoordigde Alaska lupine bloemen die eigenlijk pas sinds ca. 1920 zijn geïntroduceerd. Via bacteriën op de wortels brengen ze stikstof in de bodem waardoor deze vruchtbaarder wordt. Op zich wel lekker met al die lavavelden maar velen hebben ook een hekel aan deze exoot.

Bij Go Campers kregen we onze campervan. Een Dacia Dokker met matras achter de voorstoelen en daarboven aan de achterkant een stelling met bergvakken waarin boxen stonden met kook- en eetgerei. We hadden als extra een koelbox, twee stoelen en een tafeltje bij gehuurd en kregen er bij navraag ook een jerrycan voor water bij. De eerste werd gevuld en bleek bij het kraantje te lekken. De tweede was wel waterdicht. We meenden dat we slaapzakken moesten huren maar omdat onze campervan geen verwarming had, zaten die er toch bij. Anke had al geregeld dat we slaapzakken van AFS IJsland mochten lenen dus nu hadden we vier slaapzakken. Later bleek tijdens een paar koude nachten dat dit niet verkeerd was. We kochten ook  nog een vol gasflesje. Bij de sleutels van de campervan zaten twee druppels. Eén voor korting bij de Orkan tankstations en een voor korting bij N1. Voor de laatste kregen we ook een boekje met coupons voor gratis koffie.

We installeerden onze eigen splitter met USB aansluitingen, GPS hud en 12-120 volt omvormer van 300 W. plus twee usb aansluitingen en hebben de binnenspiegel zo gezet dat we tijdens het rijden elkaar in de ogen konden kijken. Je kon ‘m anders toch niet gebruiken en zo konden we toch af en toe een knipoog geven….. Als eerste deden we wat inkopen bij de Bonus die om de hoek zat. Samen met de Kronan en de Nétto zijn dat zo’n beetje de goedkoopste supermarkten van redelijk duur IJsland. We haalden o.a. bananen, brood, jam, chocopasta, pasta, eieren, muesli en crusli  en natuurlijk Skyr. De melk die Aafke kocht, bleek later karnemelk te zijn. Melk zit in een geel of blauw pak; karnemelk in groen. We kopen er nog twee koelelementen naast de twee die Go Campers bij de koelbox levert  maar die stonden op de vriezer in plaats van er in. Dat heeft Hank even hersteld voor volgende kampeerders. Voor de aangebroken zakken crusli en muesli hadden we trouwens vanuit Nederland een pak 3 liter ziplockbags mee genomen. Dat bleek ideaal. We hadden ook voor hikes een paar grote fietsbidons mee, en drie kleine knijpflesjes geconcentreerde ranja. Zo konden we ook tijdens het rijden af en toe wat drinken.

Hierna reden we naar het huis vlak naast de binnenstad van Reykjavik waarin Anke een jaar haar kamer heeft gehad. Anke zelf navigeerde ons het laatste stukje via Whatsapp videobellen. We hadden haar IJslandse SIM-card in onze oude Galaxy S7 edge gezet en hier samen met Anke voor zo’n 50 euro 250 GB data bij gekocht. Deze mobiel gebruikten we om online te navigeren en als hotspot voor de eigen mobiels. We hadden in de campervan op splitter en omvormer 4 usb poorten om steeds de drie mobiels te laden en een powerpack waarmee de mobiels de avond en nacht door kwamen als de auto stil stond. Aan de omvormer hing een Canon acculader waarmee de Eos 7DII met z’n twee accu’s de hele vakantie steeds ruim voldoende stroom had.

Bij Anke’s huis werden we opgewacht door Anke’s AFS collega en vriendin Nathalie uit Tsjechië die ons twee slaapzakken van AFS gaf en nog een halfvol gasflesje. Natuurlijk keken we ook nog even binnen. Hierna vertrokken we naar camping Sandgerdi. We wilden eerst zien hoe het er daar uit zag voordat we bij onze kennissen Kalli en Anna in Keflavik op bezoek zouden gaan. We hadden hen in 2019 gesproken en via Whatsapp een paar leuke foto’s gestuurd en het contact is daarna wat blijven hangen. Toen we meldden weer naar IJsland te komen, nodigden ze ons uit. Echt aardige mensen die IJslanders. De camping had geen hek of beheerder. We hebben eerst nog even snel de campervan en onze bagage wat geordend. Voor de reis hadden we onze kleding over de twee tassen verdeeld voor het geval (vanuit de USA wel eens gebeurd) er een tas de vlucht mist maar nu konden alles weer overzichtelijk verdeeld over elk onze eigen tas met kleding.  Bij Kalli en Anna aten we heerlijke lasagne en hebben we gezellig bijgepraat. Kalli is oud-visser die op een bepaald moment heeft besloten op de wal te willen werken. Toch had hij bijzondere verhalen zoals die keer dat hij twee walvissen met hun staart zag “tennissen” met een dikke boomstam en dat orka’s domme beesten zijn die metershoog kunnen springen maar zielig met de kop boven water liggen te piepen als ze worden ingesloten door een net.

Terug op de camping vonden we een mooi plekje en gingen we onze eerste nacht in de campervan in.

Zondag 11 juli, vulkaan en eerste stukje zuidkust:

We hebben lekker maar kort geslapen. Zo zijn we om half 5 al gaan douchen. In Nederland was het op dat moment half 7 dus wat dat betreft een heel normale tijd voor ons. We zijn gaan ontbijten naast de campervan en vertrokken. We hebben geen beheerder gezien en er werd dus geen nacht van de Campingcard afgeboekt. Dat schijnt vrij normaal te zijn. We reden via de kust naar Grindavik door een mooi gebied met veel visdiefjes, weidevogel en bloemen. Bij Grindavik hebben we gevraagd hoe we het beste bij de vulkaan Falgradalsfjall konden komen. Langs de weg richting Selfoss bleek links een grote nieuwe parkeerplaats te liggen. Je kon er via een QR code 1000 Kronen (€ 6,70 volgens de QE app) parkeergeld betalen en dat vonden we alleen maar fair gezien de aanleg van de parkeerplaats voor bezoekers aan de vulkaan. In de eerste dagen van de eruptie stonden er auto’s geparkeerd tot voorbij Grindavik en hadden mensen al 10 kilometer gelopen voor ze de heuvels in konden. Het moet veruit de langste file ooit op IJsland geweest zijn.

In het begin konden mensen vlakbij de eigenlijke eruptie komen maar nu de vallei vol ligt met deels rokende en gloeiende lava, is er een trail over de heuvels die begint met een pittige klim. Rond een antenne met webcams en computerkasten kun je in de krater kijken, maar er zat nogal wat nevel tussen. We hoorden ‘m wel bulderen. Op dat moment ging de vulkaan ongeveer om het kwartier. Omdat het pad nog verder ging, zijn we een eindje door gelopen en hebben we iemand gevraagd die ons tegemoet kwam of het de moeite waard was. De man liet foto’s van goed 15 minuten verderop zien en dat was meer dan genoeg reden om door te lopen. We kwamen op een heuvel te zitten en zagen de vulkaan vuur spuwen. In de verte zagen we gloeiende lava stromen. Af en toe was het mistig maar een paar keer was de mist op het goede moment grotendeels weg. We moesten wel een waasje uit de foto’s filteren maar het was echt heel bijzonder. Hank nam een stuk nieuwe lava met mooie kleuren mee voor op de vensterbank thuis.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

De terugweg naar de auto was het flink drukker op het pad. Veel mensen zonder geschikte kleding en schoeisel voor dit ruwe terrein. In totaal hadden we ongeveer 10 km. gelopen. Op de P was inmiddels de snackwagen open gegaan. We kochten twee hotdogs een een patatje om te delen. Lekker warm en inmiddels wel verdiend.

Kijkend op onze kaart besloten we door te rijden naar Hella waar zich een camping bevond die was aangesloten bij de Campingcard. Diljá had voor de volgende dag (met korting) tickets voor ons gekocht voor de veerboot naar Vestmannaeyjar (Vestman eiland) waar zij met haar gezin woont. Diljá was AFS uitwisselingsstudent in het gezin van Aafke’s oom Wim en tante Rika in Sellingen en bezocht in haar uitwisselingsjaar zelfs nog onze bruiloft (19 april 1991). We hebben haar sindsdien een paar keer terug gezien in IJsland en Nederland. Hank had ondertussen onder voorbehoud van onze flexibele planning gemaild met de mensen van de ribtours op het eiland dat we bij Diljá op bezoek gingen en of maandag een tour beschikbaar was. Eerst kregen we mail terug dat alles vol was maar later bleek dat ze met Diljá hadden gebeld en toch een mogelijkheid hadden gevonden.

De camping in Hella was een groot veld met een gebouwtje met voorzieningen. Helaas waren er geen douches. We aten er Adventurefood Pasta Bolognese met Skyr na en besloten de dag met een slokje Jim Beam Bourbon Whiskey uit de fles die we in Nederland hadden mee genomen. Drank is in IJsland ruim twee keer zo duur als bij ons. We zijn geen grote drinkers maar een slaapmutsje aan het einde van een mooie dag is soms wel lekker. De campingbeheerder kwam langs om een nacht van onze campingcard af te boeken. Hij had haast want hij wilde de finale van het EK voetbal zien. Wij hebben een stukje via de livestream op de mobiel gezien maar besloten het er bij te laten. We riepen nog een keer “Forza Italia!” en zagen de volgende dag dat het geholpen had. Football didn’t come home.

Maandag 12 juli: Vestmannaeyjar:

We stonden vroeg op zodat we op tijd bij de veerboot naar Vestman Island waren. De campervan lieten we op het vasteland staan. Wat overigens ook een eiland is, maar dat terzijde. Diljá pikte ons op. We gingen meteen puffins kijken want het weer zou minder worden. De allereerste foto van een puffin werd later de foto op de voorkant van onze hallmark kaart naar ouders, oom Jan en Gré. Het weer werd daarna te slecht voor de ribtour. Het is niet anders. We deden een boodschapje en Aafke pinde wat geld om Diljá de tickets voor de veerboot te betalen en wat kleingeld voor campingdouches op zak te hebben. Bij het Klettur Oily tankstation van Diljá’s familie haalden we hun heerlijke hotdog. Bij Diljá thuis aangekomen, gaven we haar de fles curry die we net zoals in november 2019 voor haar hadden mee gebracht. Ze is er gek op maar het is in IJsland niet te koop.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Toen het weer even iets opklaarde, bezochten we nog wat mooie plekjes aan de kust en zagen we nog wat puffins. De jongen vliegen in augustus uit. Veel vliegen naar het licht van het dorp de verkeerde kant op. Vrijwilligers verzamelen ze en werpen dozen vol jonge puffins in zee waar ze horen. We doen het daarna even rustig aan, eten uiteraard vis op het eiland dat draait om de visvangst en plonzen ook nog even de jacuzzi in. We voelen ons hier echt thuis!

Dinsdag 13 juli, de zuidkust:

We staan op tijd op om de eerste boot te halen. Diljá’s zoon Jon is net terug van een nacht werken op de visfabriek. Hij wil wat extra verdienen dus zijn werk in de telefoonwinkel in Reykjavik is even op pauze gezet. Dochter Tara hadden we de dag van aankomst al gezien. Echtgenoot Inky zit met zijn vissersboot op zee. Na ontbijt met Skyr en thee brengt Diljá ons naar de boot. We rijden de zuidkust af naar het oosten en zien als eerste de bekende waterval Seljalandfoss, waar je achterlangs kunt lopen. Omdat we dit al eens hadden gedaan, houden we het nu op een fotootje vanaf de parkeerplaats. Ook bij Skogafoss waren we al eens eerder. De trap omhoog (waarna je ook nog verder kunt lopen naar een andere serie watervallen die de meeste mensen missen) laten we voor wat het is. We maken een paar fotootjes beneden en rijden naar het er naast gelegen Kverufoss. Dit is een fraaie waterval aan het eind van een mooi klein dal.

Ergens rond deze watervallen, rijden we ook langs het BH-hek. In november 2019 zetten we dit nog op de foto maar nu waren alle BH’s verdwenen. Men zegt dat het op dit stuk weg te gevaarlijk werd dat toeristen stopten op foto’s te maken. Dus kon Aafke haar BH gewoon aan houden.

De volgende stop was Reynisfara beach. Een zwart strand met mooie rotsformaties in zee en een grote wand basaltzuilen. Grote borden waarschuwen voor onvoorspelbare gevaarlijke golven. Op YouTube staan veel filmpjes van toeristen die er in zee gesleurd worden. Maar wij stapten weer droog in onze auto en reden verder richting Vik.

In Vik stopten we eerst bij de Icewear store. Hank kocht er een muts die past bij de Icewear trui die hij in november 2019 kocht en haalde twee borrelglaasjes van het noorderlicht op IJsland en twee tinnen bekertjes van IJsland. Zo hoefden we de rest van de Jim Beam niet als bodempje uit de plastic theebeker te drinken. Op aanraden van Anke stopten we bij Scool coffee; een oude Amerikaanse schoolbus die was ingericht als knusse koffiebar.  Na drie pogingen om te tanken bij Orkan was het de vierde pomp waarvan de zuil niet in storing ging bij het invoeren van de betaling.

De volgende stop was een mooie kloof: Fadragjulfur. We raakten er in gesprek met een jong Nederlands stel en voor we het wisten ging het even over coronabeleid in Nederland, en de ergernis daarover die je als HB’er extra voelt omdat je meer overziet en anders denkt. De term was spontaan tussen neus en lippen door gevallen en hij, Cas, bleek ook HB te zijn. Een feest van herkenbare verhalen en ervaringen en we noteerden elkaars 06. Altijd fijn om met mensen te praten die snappen wat het voor je betekent.

Na een reis door de eindeloze met mos begroeide lavavelden en onafzienbare paarse velden vol lupine, parkeerden we om de klim naar Svartifoss te maken. Een mooie in basaltzuilen gelegen waterval. We maakten een kort omwegje terug naar beneden. Bij het gletsjermeer Fjallsárlón zagen we mensen in een rib langs de machtige gletscher varen. Het volgende gletsjermeer was Jökulsárlón. We zagen er minder ijsbergen dan in november 2019 maar wel een zeehond.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Ook op Diamond beach lag flink minder ijs. Er liep een gepanikeerde man te zoeken naar zijn autosleutels die hij op het zwarte strand kwijt was geraakt. We namen ons voor nog beter op te letten om de autosleutels consequent veilig op te bergen. Steeds op dezelfde plek achter rits of drukknoop op een plek waar geen andere dingen zitten die je nodig hebt. We reden langs de uitlopers van de gletsjer door naar Höfn en zagen ook fietsers. Zelf zijn wij ooit naar Tirol gefietst maar dit vonden we toch van een andere orde. Zulke lange stukken hetzelfde, weer en wind, lange klimmen en op wegen met nauwelijks fietspaden. Áls we er al aan zouden beginnen, dan toch echt met een fluor shirt, jack of hesje aan en met fel knipperend LED licht achterop. Wij namen bij het inhalen van fietsers altijd maximaal afstand. Bij de N1 hebben we getankt en fish & chips gegeten. Gratis koffie er bij na inlevering van een coupon. Bijna hier tegenover lag een grote camping. Deze was niet aangesloten bij de Campingcard maar een andere camping lag te ver weg of terug. Dus wordt dit de enige overnachting die we moeten afrekenen.We betaalden, vonden een mooi plekje en ruilden er onze inmiddels ontdooide koelelementen om voor een bevroren stel. De mogelijkheid om koelelementen in te vriezen of om te ruilen vonden we in het algemeen te beperkt tijdens onze reis. Daar gaan we de organisatie achter Campingcard nog een keer over tippen. ’s Avonds laat zien we dat Cas en Malou ook op de camping zijn aangekomen. Wij zijn toe aan een slaapmutsje Jim Beam maar zij moeten nog eten. In tegenstelling tot destijds in november kun je nu lange dagen maken want de nacht bestaat uit een paar uurtjes lichte schemering ergens tussen grofweg 1 en 3 uur. Je ziet rond middernacht kinderen op de camping spelen. Hoe dan ook gaan wij naar bed. Onze bagage en de klapstoeltjes gaan voorin de auto en de dekens en slaapzakken worden neergelegd. Mummie-slaapzakken zijn niet of lastig aan elkaar te ritsen tot een tweepersoons dus doen we het anders. Twee opengeklapte slaapzakken van Go Campers overlappen elkaar op het matras iets waardoor wij er fijn bovenop tegen elkaar aan kunnen liggen zoals we gewend zijn.  Ook bovenop laten we ze overlappen. De AFS slaapzakken leggen we er nog als extra laag overheen. Deze nacht is dat wel nodig want die nacht daalde het kwik tot een graad of  twee. Daarom zetten we de koelbox vaak ’s nachts naast het achterwiel van de campervan.

Woensdag 14 juli: de oostkust omhoog:

We worden ’s ochtends wakker van een vogel op de auto. We staan op een veldje langs een soort lagune die ons aan de Waddenzee doet denken. De steltlopers die er voedsel zoeken ook. We zien deze vakantie veel meer vogels dan toen in november. Wulpen, grutto’s. tureluurs en ook heel veel sterntjes en andere gevederde vriendjes. Er vloog zelfs een keer een uil voor de auto langs. We koken zoals elke ochtend twee eitjes, drinken een kopje thee en eten crusli (Hank) en muesli (Aafke) met Skyr. Voor we weg rijden, leggen we nog even twee zakjes uit Nederland meegenomen oploskoffie amaretto neer op het tafeltje bij de campervan van Cas en Malou. We rijden de Ringroad weer op en pakken net voor de tunnel de gravelweg rechtsaf naar Stokkness. We zijn inmiddels verder gekomen dan in november 2019, toen we tot in Höfn zijn gekomen. Het is prutweer. We doen de regenpakken aan en zien een vuurtoren, de zee, mooie rotsen, zeehondjes en zetten zelfs met de 600 mm. lens een walvis op de foto die we vanaf de wal zien. Later blijkt dat een bultrug te zijn. We lopen op een zwart strand met zwarte duintjes voorzien van groen helmgras. Er staat ook een filmdecor van een Vikingdorp waar we even doorheen lopen.

We draaien even later rechtsaf de Ringroad 1 op, gaan de tunnel door en vervolgen onze route langs een kust met mooie uitzichten. Bij Djúpivogur zien we reusachtige eieren om de haven staan. Als we bij een waterval even van de weg af draaien, komen we toevallig Cas en Malou weer tegen. We besluiten even verderop om niet de gravelroad door de bergen te pakken maar ook niet de omweg langs de kust te blijven volgen. Dat brengt ons op een gravelroad door een soort hoger gelegen, door bergen omzoomd dal. Vooral als we op het eind omhoog de bergen over moeten, levert dat een prachtig uitzicht op. Het weer klaart inmiddels wat op. We slaan bij het centraal gelegen Egilsstaðir rechtsaf want we zijn van plan om op de camping in Seyðisfjörður te overnachten. Dit is de plaats waar de veerdienst naar het Deense Hirtshals aankomt en vertrekt. Deze hadden we ook nog overwogen. Maar in onze eigen Avensis rijden en slapen met de dakkoffer bovenop op de boot via de Faroer eilanden werd ons domweg te kostbaar en kost ook extra dagen. Bovendien raadde Anke het ons niet aan met alle gravelwegen die we onderweg tegen zouden komen.

We reden via een hoog geleden gletscherachtig landschap met sneeuw, ijs en water omhoog en weer naar beneden. We zagen een groot cruisechip liggen maar weten achteraf niet of dat nou de veerboot was of een ander schip. De veerboot zou namelijk de volgende ochtend vertrekken en het schip lag er de volgende ochtend niet meer. De camping was overvol met vooral Duitsers in campers, met caravans en auto’s met een tent op het dak. Op een bepaalde plek stonden ze in parkeervakken naast elkaar als was het bij de Albert Hein. Niet echt aantrekkelijk dus maar gelukkig vonden wij een klein veldje waar je nog enigszins een campinggevoel kreeg. We liepen kort het dorpje in en maakten wat foto’s op de beroemde Rainbow Road voor het kerkje. We deden in de lokale supermarkt een paar kleine boodschapjes, waaronder kipfilet. In de regen kookten we rijst met kip in IJslandse chicken tonight, die we op aten achter het dashboard. Daarna gingen we maar op tijd naar bed. Volgens ons zijn we op deze dag Hank’s Serengeti zonnebril kwijt geraakt. Die heeft hij vrijwel altijd op achter het stuur maar zet hij buiten bij regen op het voorhoofd vanwege de spetters. Met de cap van het regenpak op het hoofd is dat waarschijnlijk ergens mis gegaan. Om knijpoogjes bij het rijden te vermijden heeft hij de verdere vakantie de Serengeti uit Bali van Aafke gedragen en heeft zij bij de N1 in  Egilsstaðir een merkloze zonnebril gehaald.

Donderdag 15 juli, Stuðlagil en Hengifoss

Achteraf bezien toont deze dag een onlogische route maar het weer dwong ons tot prioriteiten die niet noodzakelijkerwijs logistiek voor de hand lagen. We hadden prima geslapen en na het standaard ontbijt van eitje, thee en Skyr met crusli dan wel muesli deden we eerst een ochtendloopje. Zoals al geschreven was het grote schip dat we de dag ervoor zagen, verdwenen maar wel werd alles bij de veerterminal gereed gemaakt voor de veerboot. De eerste auto’s stelden zich al op. Omdat het op Rainbow road nu mooi rustig was maakten we er nog een paar foto’s. Al dan niet toevallig had Hank de regenboogonderbroek van American Eagle aan die we ooit in Amerika hadden gekocht, gewoon omdat we wel van een beetje kleur en afwisseling houden. Van ons mag iedereen zijn wie en hoe die wil dus we vonden het wel een leuk statement om even in de onderbroek op deze weg op de foto te gaan. En toen liep daar net een mevrouw bij een huis maar omdat we elkaar toch niet kennen en het sowieso in onze ogen nog best wel fatsoenlijk was, hebben we gewoon de foto gemaakt. Ze kon er wel om lachen.

Op naar de puffins. Volgens Anke moesten we daarvoor naar Borgarfjörður Eystri. Dat was na de tocht over de hoog gelegen winterwereld richting Egilsstaðir rechtsaf en een klein uurtje naar het noorden. Daar weer een berg over en het fjord in rijden, het dorpje door en eindigen bij een vissershaventje met grote rots er naast. Daar bleek het inderdaad vol met puffins. Op een gegeven moment is Hank gestopt met foto’s maken. Hij wilde alleen nog heel graag een mooie foto van een puffin met een rij visjes in de snavel. Deze puffins echter komen vanaf zee vliegen, landen voor hun hol en zijn een halve seconde later verdwenen.  Toen kwam er een puffin met visjes aan die rustig ging zitten, zich eens omdraaide, een eindje verder liep en zich weer van alle kanten liet zien. Hij poseerde echt voor ons. Hank heeft soms het gevoel dat zijn vader er invloed op heeft dat er zo vaak mooie momenten in de natuur zijn. Hoe dan ook: we hadden de foto en konden weer onderweg.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

In Egilsstaðir hebben we de campervan bij de N1 afgetankt en brood gehaald, plus skyr en bij gebrek aan bevroren koelelementen een zak ijsklonten. En natuurlijk ruilden we twee coupons in voor een lekker bakje koffie-to-go. Het was mooi weer maar we wisten niet voor hoe lang en we vonden de Stuðlagil canyon belangrijker dan de Hengifoss waterval. Daarom reden we daar het eerst heen. Na een tijdje op een asfaltweg sloegen we linksaf een gravelroad op. Afstand van de voorganger hielden we niet alleen vanwege opspattend gravel en het feit dat we ruitschade niet verzekerd hadden, maar ook vanwege de enorme stofwolken. Alsof het hier niet geregend had. We kwamen aan bij een parkeerplaats met twee bruggen: een historische en een nieuwe en zouden bijna parkeren om naar Stuðlagil te lopen. Toen zagen we dat het pad voorbij de (nieuwe) brug verder ging en zijn we toch maar door gereden. Dat pad was een flink stuk slechter, maar geen F-road dus we mochten er rijden. Pakweg 2,5 kilometer verder was er opnieuw een parkeerplaats en daar parkeerden we. Een T-shirt en hemdje waren vandaag genoeg dus hebben we ons goed ingesmeerd met zonnebrand en zijn we gaan lopen.  Na zo’n 2,5 kilometer waren we bij een prachtig diepe kloof met basaltzuilen en blauw water. We hebben we wat rond gelopen en veel foto’s gemaakt. Het was dan ook een prachtige plek.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Aafke Prinsen (@texaafke)

Op de heenweg hadden we op een paaltje een mooie blauwe North66 muts zien hangen. Die hing er op de terugweg nog. Wij zijn best lang in de canyon geweest en naar onze eerlijke inschatting zou de eigenaar ‘m vast niet meer halen. Omdat we ‘m dan liever zelf een nuttige bestemming gaven dan een willekeurig ander iemand, hebben wij ‘m mee genomen. Om hygiënische redenen deden we ‘m in de zak met wasgoed. Karma sloeg later toe. Op weg vanaf de parkeerplaats hadden we medelijden met de mensen die hun auto bij de brug neer hadden gezet. Altijd je ogen open houden en na blijven denken dus. Dat scheelde toch 4 kilometer langs een stoffig paadje lopen, bovenop de ca. 5,7 kilometer die we sowieso al deden.

Omdat we nog tijd genoeg hadden, reden we de hele weg terug en sloegen we vlak voor Egilsstaðir rechtsaf naar Hengifoss. Deze waterval is bekend om zijn gekleurde aardlagen. Op het einde van de middag werd alleen de rechterkant nog wat door de zon beschenen dus mensen die ‘m optimaal willen zien, raden we aan rond de middag te komen. In een half uur á drie kwartier loop je naar boven. Naar beneden gaat wat sneller. We kwamen op het pad omhoog ook iemand in een AFS t-shirt tegen. Dat bleek een Italiaanse jongen uit Bergamo te zijn die zijn uitwisselingsprogramma iets eerder had afgebroken om met zijn Belgische gastgezin op vakantie naar IJsland te kunnen. De bofkont!

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Bij Hengifoss spraken we een paar Duitsers die vertelden dat je ietsje verderop een weg met haarspelbochten omhoog kunt rijden naar een hoogvlakte waar je mooi uitzicht hebt op de Vatnajökul. Zo gezegd, zo gedaan. We maakten  een paar foto’s, reden weer omlaag en besloten een brug over te steken om langs de andere kant van het water terug te rijen naar Egilsstaðir om daar de camping op te zoeken. Deze bleek echter overvol. Met wat goede wil hadden we de campervan wel ergens tussen kunnen drukken maar die wil was er niet. Dus reden we nog zo’n anderhalf uur door, opnieuw langs de afslag Stuðlagil maar dan door naar de camping in Möðrudalur. Dat bleek een heel leuk sfeervol plekje met een kerkje en gras op de daken in de middle of nowhere waar plek genoeg was om redelijk vrij te parkeren.  We aten rijst met het restant van de kipfilet en een blikje mais. Daarna even een heerlijke douche waarvoor Hank bij het gezellige restaurantje 1000 kronen van de pinautomaat op Vestman eiland wisselde voor 10 muntjes van 100. Twee muntjes gaven een paar minuten warm water. Aafke had niet goed gelezen en meldde zich na het douchen in het restaurant om te vertellen dat de douche koud was. Tsja: met één muntje klopt dat. Op het kampeerveld liepen twee kleine geitjes en op een gegeven moment kwam er een vrouw uit een camper waarschuwen dat er één in onze campervan zat. Vanaf dat moment lieten we de deuren goed dicht. Deze avond ontdekte Aafke trouwens dat ze bij de Bonus naast Go Campers karnemelk had gekocht.

Vrijdag 16 juli, Dettifoss

Na het ontbijt vertrokken we van deze leuke camping. De westkant van de massieve Dettifoss waterval is de meest bezochte maar volgens Anke moesten we de weg aan de andere kant nemen.We kregen dat net te laat in de gaten dus reden we terug en belandden we op 30 kilometer gravelroad. Dettifoss toonde een imposante, massieve watermassa maar de Selfoss waterval na pakweg 2 kilometer stroomopwaarts lopen, was zeker zo mooi.  Bij de campervan maakten we koffie en een broodje terwijl een groepje Amerikanen hun Dacia Duster met veel gekraak met de voorkant van een groot rotsblok  wisten te drukken. Omdat de gravelroad wegens onderhoud voor  doorgaand verkeer na Dettifoss was afgesloten, reden we de deze 30 kilometer terug en reden we kort daarna opnieuw langs Dettifoss maar dan van de andere, de meer toeristische kant. Inderdaad was de oostzijde mooier.
We vervolgden onze weg naar het noorden op weg naar Ásbyrgi. Daar bevindt zich een soort bijzonder hoefijzervormig dal tussen rotsformaties waar volgens de verhalen het paard van een god had gestapt. Het regende echter flink dus hebben we ons vanuit de auto proberen voor te stellen hoe het was maar niet een uur lange wandeling gemaakt. We hebben er wel getankt. Dat deden we steeds als de brandstofmeter onder half stond want de afstanden in IJsland zijn groot, we kennen de auto niet en we hebben geen enkele behoefte om er zenuwachtig over te worden.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Via een mooie kustweg reden we hierna richting Husavik. Op last van Anke stopten we bij het Mánárbakki museum want daar was zo’n aardige man die zoveel vertelde en die zo’n leuke hond had. We gaven de oude man een paar porseleinen klompjes namens Anke (want die had ze destijds niet mee). Blijkbaar was dit een ander mannetje want die snapte er niks van en vertelde niet heel erg veel . Maar hij was wel erg aardig en we kwamen er niet met goed fatsoen onderuit om door het museum te lopen en dus ook de entree van 1000 kronen per persoon te betalen. Bijna 15 euro down the drain maar ach: het verhaal is ook wat waard.

Bij het binnen komen in Husavik speelden we vanaf de mobiel het mooie nummer van de Fire Saga. Daarmee had IJsland het echte Songfestival kunnen winnen, zo denken wij. We informeerden ons bij Gentle Giants whale tours naar de mogelijkheden voor een walvisexcursie. Omdat we via Anke’s IJslandse mobiele abonnement bij Nova in Akureyri een whaletour met 2 voor de prijs van 1 konden maken, kregen we hier 10% korting aangeboden. Omdat Husavik dé plek is en we de ribtour van Vestman eiland al gemist hadden, kozen we voor de ribtour maar dan voor zondag in plaats van zaterdag. Het weer voor zaterdag leek niet zo geweldig en zondag zou het een heel stuk beter zijn. We aten aan de haven fish & chips en reden een kwartiertje door naar Camping Heiðarbær met zwembad en hottub. En we laten er twee van onze vier koelelementen invriezen. Het is hier een geothermisch gebied. Aan de overkant van de straat staan kassen en komt stoom uit de berg. Aafke neemt even de tijd om een knoop van haar IJslandse wollen vest vast te zetten met het reissetje naaigerei. We gaan even plonzen in het zwembad en praten in de hottub met mensen uit Polen. We horen deze vakantie veel talen: naast natuurlijk IJslands veel Slavische talen, Spaans Italiaans, veel Duits, Frans en eigenlijk weinig Nederlands. Als Aafke ’s nachts nog even naar het toilet gaat, ziet ze de zon boven de berg uit komen.

Zaterdag 17 juli, Godafoss, Mývatn area:

Als we opstaan, is het koud. We doen zelfs de handschoenen aan. We rijden eerst naar Godafoss. Deze waterval heet zo omdat een bekerende priester heel lang geleden IJslandse godenbeelden in deze waterval heeft geworpen. Onderweg genieten we van de mooie landschappen. In de auto is het lekker warm in de zon. In de verte zien we mist en wolken.  Prachtige uitzichten in dalen. Aafke noteert voor het blog gele paaltjes en schaapjes langs weg, watervalletjes en veel groene velden. Als achtergrondmuziek draaien we via bluetooth de playlist met ~tig nummers van 2Steps from Hell. Deze epische muziek past prima bij het overweldigende IJslandse landschap.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Godafoss is een mooie waterval die we vanaf twee kanten bekijken. We zien een regenboog in de waterdruppels en hoe mensen onderin de kloof een grote forel (?) vangen. Daarna rijden we door. Grjótagjá is een ondergrondse grot met warm water in een lavaveld. Omdat de temperatuur sterk kan wisselen, mag je er niet gaan zwemmen, We zien wel iemand uitglijden en een natte voet halen. Een auto met Nederlandse jongeren staat met een lekke achterband en ze weten niet zo heel goed wat ermee te doen. Wachten op de garage? Hank leg hen uit hoe je eerst de wielmoeren licht los draait, dan de auto opkrikt bij het merkteken en na het wisselen kruislings de moeren aan draait. Dan kunnen ze in ieder geval weer verder.

Wij gaan naar geothermisch gebied Hverir. We doen de buff om en trekken deze over het gezicht vanwege de stank van rotte eieren. Later horen we dat je nog iets verder kunt rijden en dan aan de andere kant van de doorgaande weg een gravelroad in kunt slaan naar en vers geothermisch en nog rokend lavagebied. Dus voor de liefhebber of een andere keer….  Als we de stank zat zijn, rijden we naar de Hverfjall krater. Deze wandeling van 4,4 kilometer blijkt een ware 360 graden uitzicht experience.  Het is inmiddels helder en mooi weer en we hebben prachtige uitzichten rondom.

We vinden dat we het na deze wandeling en alles dat we in de afgelopen dagen gedaan hebben, wel verdiend hebben. Dus gaan we naar Nature Baths Mývatn. Het is een soort Blue Lagoon maar kleiner en betaalbaarder. Het is er heerlijk. Als we dorst krijgen, neemt Aafke (de BOB) een Appelsin en Hank een Viking bier. We spreken een stel uit Reykjavik waarvan hij ook met AFS weg is geweest. Zij is een zeer aantrekkelijke dame. We proosten en als zij weer verder gaan, geeft ze een kushandje. Hank krijgt het er bijna warm van maar dat kan ook aan het hete bronwater liggen.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

We horen Amerikanen spreken over hun plannen en geven hen een paar tips. Zij zijn wel eens in Nederland geweest. In Arnhem om precies te zijn want ze hebben veel interesse in de Tweede Wereldoorlog. Zij spraken daar een mevrouw die 8 was bij operatie Market Garden. Haar vader wilde de schuilkelder in toen hij de vliegtuigen hoorde die de zweefvliegers met troepen trokken. Haar moeder wilde in de keuken blijven omdat het eten op stond. Zij haalde hen over om toch buiten te gaan kijken want dit was anders. Toen het gezin buiten stond, viel er een dikke staalkabel waarmee de zweefvliegers  gesleept werden na loskoppelen naar beneden en verwoestte hun keuken. Deze vrouw had dus als kind van 8 haar familie gered. Een bijzonder verhaal.

In het stoombad sprak een man ons aan omdat hij wat had opgevangen over onze plannen richting Landmannalaugar. Hij was er jaren gids geweest en gaf allemaal tips die door de vele moeilijke namen niet te onthouden waren. Maar aardig was het. Toen we uitgebadderd waren, reed Aafke de campervan voor de tweede nacht naar Camping Heiðarbær. Deze keer lieten we zwembad en hottub voor wat het was. We kwamen immers net uit de Nature Baths. We aten Adventure Food stamppot en ook een toetje van dit merk. Bij het eten nemen we trouwens altijd een glas water met een vitamine bruistablet. Het zijn vermoeiende dagen en een paar vitamientjes extra zijn dan vast niet verkeerd. Het glaasje Jim Beam noemen we niet altijd in de blog, slaan we ook wel eens over, maar smeert de keel wel lekker voor het slapen gaan.

Zondag 18 juli, Husavik whaletour

Na opstaan en ontbijt zijn we mooi op tijd onderweg. We komen zelfs op tijd om met de eerste ribtour mee te kunnen, maar die blijkt al vol dus we houden het bij de oorspronkelijke afvaart van 09.30. We horen dat alle tours van gister zijn afgelast vanwege het weer. Het was dus een goede keuze om onze twee dagen om te gooien. IJsland vraagt om een flexibele planning en inspelen op /aanpassen aan de omstandigheden en accepteren dat het soms anders loopt. Onze gids blijkt een Nederlander met de naam Koen. Hij is in IJsland blijven hangen toen hij dit werk kon gaan doen. Een oud-visser vaart de rib. Wij vinden ons plekje op de voorste twee stoelen. Uiteraard! Gewoon alvast een praatje met de schipper gaan maken tot de rest vanaf de andere kant van de straat aan komt lopen. Als eerste varen we langs een eiland met ongelofelijk veel puffins. In zwermen vliegen ze rond. Overal op zee schieten ze voor de boot weg. Op het eiland zijn twee mensen met een soort groot schepnet die proberen puffins te vangen. Dat mag twee weken in het jaar en ze schijnen prima te smaken. We weten niet of dat deze keer het doel ook is. Dat lijkt ons wat vreemd in het broedseizoen van een soort die, hoewel hier massaal aanwezig, ook een zeker mate van bedreigd wordt.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Dan gaan we op zoek naar walvissen. Die laten zich vandaag lastig vinden. Aan de overkant van de baai vinden we wel dolfijnen. Dan komt er bericht van de andere schepen dus varen we met gezwinde spoed die kant op. We kunnen een paar keer een bultrug bewonderen voor de tijd gaat dringen en de boot terug moet. Hij kan goed 50 knopen en we komen daar af en toe aardig in de buurt, zo ziet Hank op zijn Polar Vantage M. In totaal varen we net geen 60 kilometer.

We vervolgen onze weg door het mooie landschap rond Mývatn richting de hoofdstad van het noorden: Akureyri. Op advies van Anke nemen we een klein en mooi omweggetje om de tol van de saaie tunnel te vermijden. Dat is twee keer winst. We bezoeken het Christmas house / garden net ten zuiden van Akureyri. Je moet er van houden. Vooral Hank is er snel uitgekeken. We halen er wel een koelkastmagneet van de IJslandse Yulad voor de verzameling reismagneten en een potje lemonachtige chutney waarvan het proefje wel lekker was. In Akureyri zelf doen we wat boodschappen bij de Bonus. Bij het stoplicht zijn we wat laat om op de foto te kunnen zetten dat het stoplicht een hartje was. Ze wisten gewoon dat wij langs kwamen. Gelukkig moeten we opnieuw voor hetzelfde licht wachten.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

In Saudarkrokur bevindt zich het Battle of Iceland museum met veel VR elementen. Anke heeft ‘m al twee keer gemist en ook wij hebben weinig geluk. We rekenen uit dat we bij aankomst nog een half uurtje hebben tot het museum al om 17.00 uur sluit. De volgende dag opent het museum pas om 11 uur. Een bezoek aan dit ene museum kost ons domweg teveel tijd dus rijden we door. We slaan nog wel even af voor het oudste Vikingkerkje van IJsland; het Víðimýrarkirkja in Skagafjörður.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Het is echt een pareltje dat via de status van cultureel erfgoed van de teloorgang gered kon worden. Als wij IJslanders waren dan waren we niet in de Gieterse punter maar daar getrouwd. De kroonluchter in het kerkje is in 1942 van Duitsland gekocht en waarschijnlijk roofkunst uit Nederland.
We rijden langs Blonduos waar Aafke even bij de kerk wil stoppen omdat die beeldbepalend is voor deze plek. Voor het licht uit de goede hoek staat er een lelijke container in de weg en voor de goede hoek staat het licht verkeerd. Deze heeft Instagram niet gehaald. We vervolgen onze route en navigeren op Hvítserkur. Volgens de Friend in Iceland app doet deze rotspartij in zee aan een draak denken. Volgens Anke is het meer een neushoorn. Wij gaan met Anke mee.

Op de gravelroad naar Hvítserkur rijden we kilometers achter een zeer voorzichtig rijdende camper waarvan de bestuurder vermoedelijk denkt dat elk gebruik van de buitenspiegels geld kost. Eindelijk bij een tegenligger, kunnen we er langs. We parkeren bij Hvítserkur. Als we een paar honderd meter verderop langs het klif zij afgedaald naar het keienstrand, zien we twee orka’s zwemmen. Hank haast zich terug naar de campervan om de grote lens te halen, maar we zien ze niet meer. Weer naar boven geklommen, treffen we een Nederlands echtpaar met twee jonge dochters die in eigen elektrische auto met de veerboot zijn gekomen. We vertellen hen om op te letten dat er in in zee orka’s kunnen zwemmen. Als we terug lopend naar de auto over de schouder achterom kijken, zien we een fonteintje in zee. We rennen terug en het blijkt een bultrug.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

We rijden daarna via de gravelroad de landtong verder rond, zien veel groen met mooie rotspartijen en IJslandse paardjes. Aangekomen bij camping Hvamstangi eten we Knorr pasta carbonara die we in de Bonus bij Go Campers hadden gehaald. We kunnen echter de gebruiksaanwijzing niet lezen. Beginnen we nu met koud of heet water? IJslandse mensen in een camper naast ons kunnen het ook niet lezen want het blijkt Noors. Maar zij kent het product en zo kwam alles toch nog goed.

Maandag 19 juli, de Westfjords, Dynjandi:

Het wordt tijd om eens aan het thuisfront te denken. We sturen een ansichtkaart met vakantiegroet naar ma, heit en mem, oom Jan en Gré Koster. Dat doen we via Hallmark zodat de kaart er een dag later al is en niet pas weken na onze thuiskomst. We uploaden mooie foto’s, zetten de eerste puffinfoto van Vestman eiland voorop en een paar mooie andere aan de binnenkant. Als we later bij de bestelbevestiging kijken, zien we dat de voorkant slechts een stukje bloemetjes van de hele foto laat zien, zonder puffin. Een telefoontje naar Hallmark leert ons dat de kaart wel goed is, en dat blijkt later ook, maar dit is niet erg handig van Hallmark en dat hebben we ook doorgegeven.

We vertrekken naar de Westfjords en kiezen er voor vooral het zuidelijke deel te bekijken. Het kost ons gewoon teveel tijd om elk fjord in het noorden rond te rijden en dat is aan de zuidkant ook mooi. We zien veel aangespoelde houtstammen langs de kust en meteen al een zeearend vliegen. Ook hier veel visdiefjes en we stoppen even bij een kolonie om er een paar mooie foto’s van te maken. Het zijn zo sportief-sierlijke vogeltjes.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

In Broddanes zien we de nieuwe instagram hotspot van de Westfjords onstaan: Het dak van de regenboogschuur is aan de wegzijde al klaar. Aan de andere kant staat iemand de paarse baan te schilderen. Even later maken we een halve noodstop als er direct achter een blindhæd” (een bult waar je overheen rijdt zonder dat je de andere kant kunt zien) een groepje schapen op de weg staat. We zien ook schaapjes in zeewater staan.  We zien mooie fjorden met blauw water en kwelderachtige gebieden. Dan slaan we rechtsaf om de Dynjandi waterval te bezoeken. We belanden op de slechtste weg tot dan toe. Stenen en gaten, kuilen, bulten in de weg. Geen begroeiing, alleen maar stof en stenen. Later wordt het landschap mooier en groener maar de weg blijft belabberd. En daar rijden dan ook gewoon auto’s met joekels van caravans over. Onze campervan doet het prima al klappert en rammelt alles wat los en vast zit. Koop nooit een gebruikte auto op IJsland.

Dynjandin is een prachtige waterval. Ze doet ons denken aan een bruidsjurk met veel laagjes. Al op de parkeerplaats zien we mensen met een spuitbus. “Is dat zonnebrand of insectenspray?” Dat laatste blijkt het geval. Of wij ook even mogen, en dat mag. We zien hier voor het eerste mensen met een muskietennet om hun hoofd lopen. We lopen langs andere mooie watervalletjes naar boven en zien bovenin ook nog een regenboog in Dynjandi. We zien mensen op een rots in het stromende water vlak voor de volgende trap klimmen voor een foto. De Darwin Award lonkt.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Als we rammelroad weer terug zijn gereden en onze weg naar het westen vervolgen, komen we langs Reykjafjardurlaug; een geothermisch buitenzwembad in de middle of nowhere. Daar moeten we natuurlijk even in badderen. De Kitesurfponcho is toch niet voor niks mee gekomen.  Later horen we dat 20 meter naast het bad een beek loopt waarin je ook heerlijk kunt relaxen. Opnieuw: voor de liefhebber die dit leest of een volgende keer. We eindigen de dag bij Camping Bildutatur. We staan op een prachtige plek aan een fjord. De camping heeft wasmachine en droger. We hadden babyshampoo mee omdat je daarmee je haar, de vaat en je kleding kunt wassen maar er is gewoon waspoeder. De zak wasgoed wordt geleegd en terwijl de wasmachine draait, maken wij een wandelingetje. Het is een klein vissersdorpje met ook enig verval zo links en rechts. ’s Avonds ligt het in de schaduw van de kliffen / bergen. Het zeemonsters museum is om 18.00 uur dicht.We bekijken het haventje en de zelfgebreide truien die een mevrouw in een partytentje naast huis te koop aanbiedt.  Bij een winkeltje kopen we twee appelpunten voor vanavond. Maar eerst  Adventurefood cashew nassi. Die smaakt prima. Aafke brengt de koelelementen naar de vriezer van de campingreceptie en doet  de was in de droger. Hank waarschuwt nog voor de eerder gevonden 66North muts maar karma strikes. Aafke ziet ‘m pas als ze de droger weer leeg trekt. Misschien dat ‘ie nog past als je een heel groot hoofd hebt, maar alle rek en vorm zijn verdwenen. Behalve een appelpunt bij de koffie vullen we deze avond de Noorderlicht borrelglaasjes voor de laatste keer met Jim Beam. Dan is de fles (0,7 liter in de actie bij de Sligro gekocht) leeg. Proost! En weltrusten!

Dinsdag 20 juli, Hotpods en veerboot:

We slapen heerlijk aan het grootste fjord van IJsland. Hank is als eerste wakker. Aafke krijgt haar thee op bed. We ontbijten en halen de twee bevroren koelelementen bij de receptie op. We rijden eerst kort het dorpje in om te tanken en koersen daarna op de Pollurin hotpod. We zijn mooi vroeg en blijken er alleen te zijn. De badkleding kunnen we dus nog even droog houden . Het is heerlijk water met een prachtig uitzicht het fjord in.

Dan horen we ineens een auto over de gravelroad aankomen en omhoog draaien. Het blijkt een groene Nederlandse VW camper. Terwijl Aafke snel haar badpak aanschiet, draait de camper om en rijden ze weer weg. Jammer: voor niks de badkleding nat.

Even later doen we in het wat grotere plaatsje Patreksfjörður een paar boodschapjes. IJslandse hotdogworstjes, klein flesje coctailsaus, een bakje gare en voorgesneden stukjes kip en twee blikjes bier. De mevrouw van de winkel vraagt of we wel weten dat dit alcoholvrij is. Voor echt bier moet je twee deuren verder naar de slijter. Alcohol mag niet in een supermarkt verkocht. Dus doen we dat. We halen twee blikjes gewoon IJslands  bier, één Viking bier en ook nog een roze blikje met een drankje waar Viking op staat. Zo kunnen we ons beide Viking voelen. Hierna rijden we verder westwaards naar Látrabjarg. Dat is het meest westelijke punt van IJsland, en in feite dus ook van Europa. Of telt Groenland dan mee? We komen nog langs een Noors vissersschip dat gestrand ligt in de rand van een fjord en kijken buiten bij een museum waar buiten een vliegtuig van de US Navy staat. De man van het museum is erg aardig maar we kiezen er toch niet voor het museum te bezoeken.

Onderweg zien we nu ook witte zandstranden en duinen van wit zand, Voor ons heel normaal; op IJsland heel bijzonder. Bij Látrabjarg is het koud, nevelig en winderig. We zien er puffins, alken en meeuwen. Het is een tot 400 meter hoge hoge klif en er staat een vuurtorentje. Nadat we er even rond gelopen hebben, maken we in de luwte van de campervan een lekker warm broodje hotdog met coctailsaus.  Lekker!

We zijn al twee dagen aan het mailen met de veerdienst tussen de Westfjords en Snæfellsnes want hun site is voor ons vrij onduidelijk als het gaat om vertrektijden en reserveren. De telefoon wordt niet opgenomen. We hebben per mail laten weten graag dinsdag met onze campervan en twee personen naar  Snæfellsnes te varen en delen het kenteken en onze namen. Uiteindelijk is de vertrektijd helder en vragen ze of ze moeten te reserveren. Dat vinden wij prima. De bevestiging die we deze ochtend krijgen, spreekt echter over donderdag. Dus moeten we er weer achteraan. Deze keer wordt de telefoon wel opgenomen en zo is ook dat geregeld. De boot vertrekt om 18.15 uur vanaf Brjánslækur, stopt onderweg bij het vogeleilandje Flatey en vaart dan door naar Stykkishólmur op IJslands schiereiland Snæfellsnes. De totale overtocht duurt ongeveer drie uur. Sommige mensen, veelal vogelaars, overnachten op Flatey en vervolgen de overtocht een dag later. Hun auto wordt dan aan de overkant klaar gezet want die gaat bij  Flatey niet van boord.  Wij willen uiterlijk half zes bij de veerboot zijn. Dat geeft ons tijd om de laatste twee hotpods in de zuidelijke Westfjords te bezoeken.

Maar eerst stoppen we nog even bij een wit strand. Een paar minuten de neus in de wind en verder naar de tweede hotpod van vandaag. Dat blijkt een soort zwembassin aan de kust met daaronder nog een in ruwe steen uitgehouwen pool. We willen de boot niet missen dus besluiten tot een bliksembezoek. Hank is als eerste bij het kleedgebouw, vraagt netjes aan een paar mensen of hij er even langs mag, doucht, schiet in de zwembroek (ja dát is de volgorde op IJsland!) en plonst het bad in. Als Aafke aan komt lopen, hoort ze dan ze moet betalen. “But my husband is already in there!” “Yes, he was fast!” waarna Aafke voor ons beiden betaalde. Hank heeft later nog even netjes zijn excuses aangeboden en uitgelegd dat hij niet wist dat dit een betaalde hotpod was en dat zij er bij hoorde. En dat we een beetje snel wilden om de volgende hotpod en de boot te halen. Na een minuut of twintig reden we weer. Met de badslippers aan de voeten. Die hadden we ’s nachts ook steeds onder de schuifdeur van de campervan liggen voor nachtelijk toiletbezoek. Dat werkt toch makkelijker dan alle lussen van de bergschoenen.

De laatste hotpod , Hellulaug, was een natuurlijk bad. Heerlijk warm en pal aan de oceaan. We hebben er kort met z’n tweetjes gelegen voor er steeds meer mensen bij kwamen. Een Frans echtpaar, een Amerikaans gezin. Toen vonden we het mooi geweest. Hank liep nog even de zee in maar die was ‘m toch te koud. We kleedden ons weer aan en stonden een kleine tien minuten later redelijk vooraan in de rij voor de veerboot.

De veerboot bleek de oude veerboot tussen Harlingen en Vlieland te zijn. Mogelijk hebben we er al eens mee gevaren. We mochten redelijk als eerste aan boord. Aafke te voet en Hank reed als chauffeur de campervan aan boord. Hij mocht deze strak bakboord langs de rand tussen parkeren en moest de auto via het rechterportier verlaten. Boven in de salon had Aafke inmiddels een mooi bankje met verlengsnoer en meerwegstekker gevonden. We liepen wat achterop met het laden van alles. Daarom gingen we omstebeurt naar het restaurant benedendeks voor een hamburgermenuutje.  Daar kwamen we bij de Nederlandse familie met de twee dochtertjes en hun elektrische Hyundai te zitten die we twee dagen eerder hadden ontmoet. Aangekomen op Snæfellsnes reden we een tijdje achter hen. Aafke maakte een paar mobiele foto’s van hun auto in het mooie landschap. Ze zijn waarschijnlijk wel te vinden met het werk dat we van haar gehoord hebben en de namen van hun dochters. We knipperden nog even naar hen toen wij afsloegen naar de boerderij van Bjarni en Gunna waar we hartelijk werden ontvangen. In november 2019 hadden we een AirBnb bij hen geboekt en hen leren kennen als AFS familie IN en OUT.  Dan ben je meteen een soort familie dus hadden we een extra gezellig verblijf. In haar jaar in IJsland mocht Anke ook met hen mee schapen voor de winter uit de bergen halen. Nathalie was er kort geleden ook nog geweest en haar familie komt er een maand na ons. Ook Anke is er inmiddels alweer op bezoek geweest. Zij heeft er een geweldige indruk achter gelaten en blijft daar altijd welkom, zo werd ons benadrukt. We eindigden de dag  gezellig in hun jacuzzi. In tegenstelling tot thuis was het badkledingdag. Helaas sneuvelde er een glas, zij het gelukkig aan de buitenkant. We hebben inmiddels een kunststof glazenset besteld en zorgen dat die hun kant op komt. Voor alles wat ze voor ons en Anke hebben gedaan. Dat is veel veiliger bij een jacuzzi dan echt glas.

Woensdag 21 juli, Snæfellsnes:

Snæfellsnes is een prachtig schiereiland dat ook wel klein-IJsland genoemd wordt omdat alle landschappen er te vinden zijn. Omdat Gunna nog wat in en rond huis te doen had, nam Bjarni ons mee op pad. Eerst reden we een oude weg door prachtige lavavelden waar we ook even stopten voor een paar foto’s en toen reden we naar een haaienfarm. Hier maken ze gefermenteerde haai. Dat is Groenlandse haai die heel diep leeft en soms als bijvangst naar boven komt. Vroeger in barre tijden was elk eten kostbaar maar dit vlees was giftig. Naar het schijnt omdat urine van de haai via het vlees het lichaam verlaat. Toen ontdekte men dan je het vlees kunt laten rijpen waarbij in een week of tien de gifstoffen verdwijnen. Als je je het daarna nog een tijd droogt dan vinden ze het zelfs lekker en is het mooi houdbaar. Het fermenteren deden ze vroeger in een gat in de grond maar nu in houten kisten. Daarna hangt het vlees in een drooghuis.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Aafke Prinsen (@texaafke)

Na een korte uitleg mochten we zelf gefermenteerde haai proeven. Het advies was om dat eerst op een prikkertje met een stukje donker brood te doen en daarna zonder. Eerst proef je weinig maar dan na een paar keer kauwen komt de smaak los. Het viel mee maar het wordt voor ons geen delicatesse. Wel een ervaring rijker.

Na lunch op de boerderij pakte Bjarni de grote 4×4 pickup truck met 6,6 liter V8 van 500 pk en ging ook Gunna mee. In 2019 hadden we al een groot deel van de bezienswaardigheden op Snæfellsnes bekeken, maar omdat de dagen toen erg kort waren, hadden we Kirkjufell gemist. Nu zijn de dagen extra lang en kun je dus extra veel zien op je roadtrip. Kirkjufell is beroemd sinds een bekend iemand er een foto van plaatste en omdat de typische berg in Game of Thrones voorkomt, waarvan wij overigens nog geen aflevering gezien hebben.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Terwijl wij de gletscher van Snæfellsnes op reden via wegen die geen wegen meer genoemd konden worden, landde Anke op Keflavik. We reden tot in de sneeuw omhoog en bij het keren moesten er even wat dikke keien opzij. We waren blij dat we zonder schade aan de auto weer bij de gewone weg kwamen. Wat hadden we ons schuldig gevoeld.

We kwam nog op de omweg terug naar de boerderij nog langs de Singing cave (echo) en een minerale bron. Na het eten liet Bjarni nog even zijn klassieke Corvette Stingray zien met nieuwe 600 pk motor. Die werd gestart en daarna werd de power eerst met Aafke en daarna met Hank gedemonstreerd. Gelukkig geen flitspalen op dat stukje weg. We eindigden de dag opnieuw in de jacuzzi waar we IJslandse les kregen van een nichtje dat inmiddels ook op de boerderij was gearriveerd. Ook de dochter van Bjarni en Gunna was met kleinzoon Baldur op de boerderij aangekomen. Zij is met AFS een jaar naar de USA geweest en is nu zwanger van haar tweede.

Donderdag 22 juli, Reykjavik

We stonden rustig op en pakten onze spullen alvast weer in de campervan. Bij Bjarni en Gunna sliepen we in de gastenkamer. Hank hing net als de dag ervoor de IJslandse vlag van de boerderij weer in top. We haalden de koelelementen uit de vriezer (elke dag hadden we er twee in gelegd) en na het ontbijt gingen we weer op pad. Maar niet nadat we van Gunna een doos met 1,2 kilo IJslandse bonbons kregen en de toezegging dat ze ook een keer bij ons op visite komen. Wat zijn dit toch geweldig fijne mensen.

We namen de weg bovenlangs naar de Ringroad 1. Mooie uitzichten en mooie regenbogen. De auto zag er al snel uit als een beest. We hadden het idee om de Golden Circle in te duiken, om te beginnen naar de Tomato-farm, maar vanwege het slechte weer stelden we onze plannen bij. We lieten we Anke weten naar Reykjavik te komen. * Het was een mooie route en bij Borganes of Akraness zagen we de Nederlandse familie met elektrische Hyundai weer staan. We toeterden nog even.

We ontmoetten Anke bij het AFS kantoor en haalden in hetzelfde gebouw pitabroodjes als lunch. Deze nuttigden we op het kantoor waar Anke een jaar had gewerkt. Daarna keken we even bij de 66North outlet en bij de Icewear outlet. Bij een kantoorwinkel vlakbij haalden we Scotch tape om de vouwranden van onze IJsland kaart te verstevigen voor die verder scheurden. Hierna parkeerden we de auto gratis bij de haven van Reykjavik en bezochten we als eerste Fly over Iceland. Een mooie experience al had volgens Hank de keuze wat meer op de film mogen liggen en wat minder op de rollercoaster kermiseffecten. Hij vond dat afbreuk doen aan de mooie beelden. Op weg naar het centrum van Reykjavik haalden we als eerste een ijsje bij Anke’s favoriete ijssalon. Zwembaden en ijs zijn echte IJslandse cultuur-dingetjes.  In dezelfde winkel waar Aafke in 2019 haar IJslandse vest kocht en waar Anke later haar wol haalde, vonden we de juiste wol en een boek patronen waarmee Aafke aan haar eigen IJslandse trui kan beginnen (meerjarenproject?) en Anke een trui voor Hank kan breien. Ook voor zichzelf vond Anke mooie wol. Nog een paar breipennen er bij en klaar.

Voor Tim (de baby van Jenniek) kochten we puffinsokjes en om Liv niet met lege handen te laten laten staan, kwam daar een IJsland frisbee bij. En Hank kocht een nieuwe North66 muts. Het trieste verhaal van wasmachine en droger in de Westfjords leverde nog 10% korting op toen hij die uitgezakte muts liet zien. Deze gaf hij daarna af bij het Rode Kruis schuin tegenover de winkel. Met rainbow road, Hallgrimskirkja en de Sun Voyager hadden we de belangrijkste dingen wel weer gezien. Terwijl Anke met onze autosleutels langs de haven liep om de wol daar af te leveren en daarna lopend iets verderop haar gehuurde 4×4 voor de komende  dagen te halen, bezochten wij het Penismuseum van Reykjavik. Doe eens gek. De grootste collectie piemels ter wereld; van hamster via rendier tot walvis en olifant. Bijzonder waren ook de zilverkleurige afgietsels van het Olympische handbalteam va IJsland dat zilver had gewonnen. Terwijl Aafke bedacht dat ze niks te klagen had, vroeg Hank zich af hoe dat idee en die gesprekken in hemelsnaam gegaan waren. Kom er maar eens op.

Op de parkeerplaats bij onze campervan troffen we Anke met haar 4×4 Dacia Duster met Nathalie, Karen en onze autosleutels. Wij gingen hen alvast een eind vooruit richting Landmannalaugar waar we de volgende dag samen heen zouden. Dat zijn F-wegen waar wij met de campervan niet mogen rijden van de verhuurder. We reden door vreselijk slecht weer naar camping Camping Álfaskeið, die moeilijk te vinden was. Volgens de GPS waren we er al maar we stonden op een stuk wegwerk in uitvoering. Gelukkig liep er iemand in het veld die ons het landweggetje wees waar we in moesten draaien. We vonden aan het eind een soort bergweide de camping met een gebouwtje zonder stroom en warm water, maar wel met een paar toiletten en een lekke afwasgootsteen. Er stonden in totaal met ons er bij vijf kampeervoertuigen. Een Fransman die in zijn camper aan kwam rijden, vroeg ons waar de receptie was. We hebben hard gelachen. Deze nacht is niet op onze Campingcard geboekt. We aten rijst met kip en IJslandse chicken tonight en dronken koffie. Daarna werd de wekker gezet en gingen we naar bed.

Vrijdag 23 juli, Landmannlalaugar:

Terwijl Anke en twee vriendinnen in slecht weer vanuit Reykjavik onderweg waren, reden wij hen vast een eindje vooruit op zoek naar een geschikte parkeerplaats op de route. Die vonden we na een kwartiertje waarna we er ontbeten en de spullen bij elkaar zochten. Op het dashboard legden we een half A4’tje met de uitleg dat we er alleen vandaag stonden om met een 4×4 verder te gaan naar Landmannalaugar. Dat niet iemand zich zorgen gaat maken en de auto openbreekt omdat er niet wordt gereageerd als je aanklopt. Even later stapten we in Anke’s 4×4 Duster.

Door een woest landschap reden we naar Landmannalaugar waar het weer steeds beter werd en we uiteindelijk voor een rivier parkeerden. Anderen reden nog driehonderd meter verder door de rivier heen, maar met deze 4×4 mocht Anke geen rivieren oversteken. Wij liepen de 400 meter naar het startpunt van de hikes en staken met een bruggetje het water over. Terwijl we de mogelijkheden bespraken, raadde een Nederlands koppel ons een mooie wandeling van ca. 10 km en 2 a 3 uur aan. Dat was ongeveer wat we in gedachten hadden dus liepen we door een lavaveld, een vallei, door stroompjes en een berg op.

Even bleven we de witte paaltjes volgen terwijl we verder moesten met de rode, maar daar kwamen we vrij snel achter. We hadden al een snackpauze gehad toen er dames een lunchpauze wilden. Hank vond dat prima, maar hij wilde liever doorlopen omdat hij er voor zichzelf de vaart in wilde houden en ook wel aan een toiletbezoek toe was. Dus is hij het laatste stuk vooruit gelopen en lag hij al in de hotpod toen de rest ook binnen kwam.

Nadat iedereen een tijdje lekker in het warme, soms hete, water had gelegen. gingen we weer naar de auto en op weg naar een soort geheime waterval.

Deze staat niet met bordjes en hikes aangegeven maar Sigöldugljufur was werkelijk prachtig. Een kort stukje op de gok lopen en we stonden op de rand van een kloof met veel groen, een blauwe rivier en meerdere watervallen die zich vanuit de wand naar beneden stortten.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Daarna wilden we nog de waterval Haifoss bekijken maar na de rit over gravel omhoog bleek het er te mistig en nat voor een wat langere hike. Ook dat is IJsland. Soms zit het mee, soms zit het tegen. We werden door Anke bij onze campervan afgeleverd en reden met z’n tweetjes naar camping Þorlákshöfn. Een mooi veld bij een kerkje en naast een groot zwembad. Daar aten we onze laatste Adventurefood; chicken curry aangevuld met extra kip die we van de dag eerder hadden overgehouden. Deze camping had heerlijke en gratis douches. Inmiddels regende het weer. We dronken achterin de campervan onze Viking blikjes; Hank zijn biertje en Aafke haar roze blikje mixdrank, toen er werd aangeklopt voor het afrekenen via de campingcard.

Zaterdag 24 juli, Geen vulkaan en dan toch nog

Hank nog  begon de dag met nog een keer lekker douchen en Aafke thee op bed brengen. We ontbeten achter de campervan. Van een stel Duitsers naast ons kregen we een ui en boter. Zij moeten hun Mercedes 4×4 camper later die dag inleveren. Het plan voor deze dag was om rond 10 uur bij de Parkeerplaats van de vulkaan te zijn, omdat het rond de middag een paar uur zou opklaren. Op weg hadden we nog wat tijd over. We bezochten het Strandarkirkja en Krysuvik geothermal area. Dat lag op de route van Anke dus daar ontmoetten we haar. Ze had vriendinnen en Ragnar van de vriendengroep uit Reykjavik mee. Inmiddels was het weerbericht weer veranderd dus de vulkaan was een kansloze optie geworden. Plan B was de Gulfoss waterval vanaf de andere kant, maar ook daarvoor was het te slecht weer. Daarom kozen we er voor ons vermaak laag bij de kust te zoeken. Eerst reden we achter Anke’s Duster 4×4 aan een gravelroad af naar kliffen met zeevogels. We zagen puffins vliegen maar de rand van het klif was te gevaarlijk om over het randje naar beneden te kijken. Wel zagen we op het kiezelstrand beneden een dode vis liggen, mogelijk een walvis-achtige. Het Nederlandse stel met de twee dochters kwam ook aan rijden. Sowieso kom je langs de ringroad vaak dezelfde mensen tegen maar dit was wel weer toevallig. Maar we hebben nu ook hun 06 om ze de foto’s te appen. Zij dachten er ook aan om naar de vulkaan te gaan maar zagen daar vanwege het weer van af.

De gravelroad naar het verlaten vissersdorp Selatangar was slecht. Dat was echt terrein rijden tussen gaten en keien door. Aan de kust lagen veel keitjes met rare gaten er in. Eén daarvan ligt nu bij ons achter huis op de fontein met de verzamelde bijzondere stenen en keien vanaf overal. Terug Bij de auto zag Hank twee keer een fontein van een walvis ver in zee maar het dier zelf hebben we niet gezien.

In Grindavik hebben we getankt en een burgertje gegeten bij hetzelfde station waar we ook in 2019 al eens aten. Daarna keken we bij een soort natuurlijke pool in de rotskust: Brimketill. Het was er echter beslist geen zwemplek want koud en gevaarlijk. Leuk waren de visdiefjes die het beslist vervelend vonden dat wij op de parkeerplaats stonden.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Aafke Prinsen (@texaafke)

Hierna bezochten we de enorme bron blazende stoom van Gunnuhver. Erg imposant: zoveel energie die bulderend en blazend vrij komt. In dit gebied wordt dan ook ook massaal warmte gewonnen. Blue Lagoon is eigenlijk afvalwater van de energiefabriek.

Bij de Bridge of Continents worden de Europese en de Noordamerikaanse aardplaat met elkaar verbonden. De scheiding hier tussen loopt door heel IJsland en wordt elk jaar zo’n 2 centimeter breder. Hierna vonden wij het mooi geweest. We zeiden Anke en haar gezelschap gedag en reden naar de camping in Grindavik. Die ligt mooi dichtbij de vulkaan, voor als het de volgende dag beter weer zou zijn.

Bij aankomst wilden we ons melden maar de campingbaas was echt zo’n baasje die meteen begint over mondkapjes (de cijfers in IJsland lopen weer op) en schoenen uit en de openingstijden van zijn bureau. Eerst maar eens eten naast de campervan. Daar zaten we ineens in de zon! We keken om en zagen de bergtoppen bij de vulkaan. Het was er helemaal opgeklaard. We aten snel ons bord leeg, reden naar de vulkaan en belden Anke dat ze naar de vulkaan moest. Wij dachten dat een andere parkeerplaats misschien een ander perspectief gaf maar het pad kwam op dezelfde trail uit alleen dat was iets verder dan vanaf de andere P. Dat lieten we ook Anke weten die inmiddels weer op weg was vanuit Reykjavik. We hadden meteen boven, nog voor de antenne al zicht op de krater. Niks elk kwartier spuwen maar volcontinu actie. We zien een man met kind op de rugdrager poseren op de lava. Die gaat voor de Darwin Award en dat zeggen we hem ook.  Daaronder kan het heet en vloeibaar zijn. Poseren op een korstje als dun ijs. Omdat we in de verte lava zagen stromen, liepen we door, ook de plek van de eerste keer voorbij, tot we op de laatste heuvel echt niet verder konden omdat je dan in de hete lava zou stappen. Het was prachtig en we hebben er lang gezeten.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Met de verrekijker zag je extra goed hoe vreselijk snel de lava stroomde. Als een woeste bergbeek. Op de weg terug kwamen we Anke en haar gezelschap tegen. We hebben haar gezegd dat ze echt door moest tot het laatste heuveltje. Op de terugweg was het mistig. Mensen zaten bij de antenne te wachten met camera op statief. We hebben hen gewaarschuwd om door te lopen tot het einde. Gelukkig bevestigde een fotootje van Anke in de Whatsapp dat het daar nog steeds helder was. We denken dat velen ons dankbaar zullen zijn. We kregen regen en wind tegen en waren rond kwart over 11 terug bij de auto. Die gebruikten we in het half uur naar de camping als rijdende föhn. Verwarming vol aan op de benen gericht. We hadden geen reden meer om naar de camping in Grindavik met z’n strakke manager te gaan dus kozen we dezelfde camping als de vorige nacht. Dat was een beter uitgangspunt voor de Golden Circle en had als het anders werd een lekker zwembad naast de deur. We kwamen rond middernacht aan. Behalve in een soort discobus was iedereen in rust. We hebben dus lekker samen gedoucht en daarna heerlijk geslapen. Anke was trouwens rond 5 uur ’s nachts weer in Reykjavik. Toen zij weer op de P bij de vulkaan aan kwamen (dat moet rond kwart voor 4 geweest zijn) vertrokken er nog mensen naar de vulkaan.

Zondag 25 juli, Golden Circle:

De Golden Circle is een gebied waar je dicht bij elkaar en dichtbij Reykjavik veel attracties vind die je in één dag kunt bezoeken. Onze dag begon met thee op bed voor Aafke. Toen we klaar waren om te gaan, hadden we geen zin om nog drie kwartier te wachten tot het zwembad open ging. In onze ogen raar dat zwembaden in IJsland weekends beperkter open zijn dan door de week. We begonnen te rijden richting Geysir. Bij de Kronan in Selfoss kochten we bananen, Skyr en eten. Omdat we de weg herkenden, belden we Diljá om te vragen of ze heel toevallig in het zomerhuis zat. Dat bleek zo te zijn. Ze was er met haar echtgenoot Inky en haar zus. We maakten er een gezellige spontane koffiestop van. Leuk om ook Inky weer te zien want die zat op zee toen we bij hen thuis op Vestman eiland waren.

In de regen brachten we een bliksembezoek aan Geysir met waar we Stokkur twee keer zagen spuiten. De tomatenfarm Friđheimar vonden we te druk en we besloten er daarom niet te gaan eten. We vonden het wel een leuk concept trouwens; een restaurant in de kas met producten uit die kas. We reden door naar Secret Lagoon waar we lekker zo’n anderhalf uur hebben gebadderd. Rond het bassin waren er ook kleine sputterende bronnen en een mini-geisertje. En er stonden elfenhuisjes.

Daarna waren we mooi op tijd op camping Stokkseyri. We begonnen met een broodje hotdog en daarna hebben we er een was gedraaid. In het gebouwtje hebben we de was op het droogrekje voor de kachel gedroogd. Eén handdoek droogde slecht. Die bleek later van de buurman op de camping en was er dus later bij gehangen. Oeps. Anke kwam die avond ook met haar campervan naar deze camping. Zij gaat nu ook op roadtrip. Ze kwam aan nadat er iemand langs was geweest om af te rekenen via de campingcard. Die mazzel heeft ze maar weer.  Wij gingen de laatste nacht in onze campervan tegemoet.

Maandag 26 juli, Reykjavik:

Na een nacht met veel regen, was het ’s ochtends gelukkig droog. Zo konden we makkelijk al onze overtollige spullen overpakken: de S7 met haar IJslandse nummer, onze campingcard, ons eigen extra gasbrandertje, ons extra kooksetje en bestek, eten en drinken dat we over hadden, twee koelelementen, de GPS hud, omvormer, splitter, etc. Daarna vertrokken wij naar Reykjavik. Onderweg knalde er bij wegwerk nog nog een steen van af de wielen van een tegemoet komende vrachtwagen op onze voorruit. Gelukkig ging het goed. Ruitschade hadden we niet bijverzekerd. Als eerste bezochten we Perlan.

Dit is een mooi museum in een mooi gebouw me markante koepel maar na tweeënhalve week coronavrij in natuur en landschap rondtoeren, voelde het ineens beklemmend tussen mensen met mondkapjes te staan. We zijn er niet lang blijven hangen. IJsland voert een heel strikt, logisch en efficiënt coronabeleid met visie en strategie. De cijfers worden nauwgezet gevolgd en men doen meteen wat nodig is om de ze laag te houden. Omdat de besmettingen opliepen, moeten er weer mondkapjes in openbare gebouwen en moeten ook gevaccineerden zich weer laten testen bij binnenkomst. IJslanders ergeren zich aan de gratis quarantainehotels met gratis eten voor toeristen. We hoorden van een groep die gewoon vijf dagen eerder op vakantie is gegaan. Gratis vijf dagen in een hotel met goed eten, op de laptop betaald doorwerken en daarna het land in trekken. Handig, maar ook van ons mag dit op eigen kosten. Verder zie je overal in IJsland handsanitizers en handenwasinstructies. Degelijkheid troef.

We wilden nog steeds graag Valdur persoonlijk ontmoeten, van Your Friend in Reykjavik. We hadden wat contact gehad over nieuwe acties voor zijn business zonder toeristen maar hij was nu erg druk met de verhuizing naar Groot Brittannië. We hadden een korte ontmoeting bij zijn huis en reden door naar Caroline en Steinar: de ouders van Anke’s vriendin Laura die in Wageningen studeert. Zij hebben ook een beetje op Anke gelet die in een lastige tijd in Reykjavik zat met corona en het overlijden van haar opa. We waren er vroeger dan gedacht maar hebben gezellig bijgepraat en een heerlijke lunch gehad. Ze vonden het ook leuk onze campervan naast hun huis te bekijken. Na onze mededeling dat het best lekker lag en je voor andere activiteiten even een goede positie moest zoeken maar dat ook dit prima ging, haastte Laura zich weer naar binnen. TMI 🙂

Steinar vertelde nog over het tekort aan huurauto’s. Toen het toerisme onder corona inzakte, zijn er veel verkocht, maar nu kan er mede door corona niet snel genoeg aangevuld worden. Wij hadden onze campervan nog voor een dumpprijs, Anke had een leuke korting maar mensen nu betalen vaak meer dan het dubbele voor een auto, als die er al is. Ze denken hier ook dat de vulkaan een soort microklimaat in het zuidwesten creëert. Het is een slechte zomer terwijl juist noord IJsland erg warm is. Uitstoot van de vulkaan waait vaak naar zee en komt dan later terug. Dat veroorzaakt pieken in de luchtkwaliteit en waarschuwingen voor mensen met astma en om kinderen niet in de kinderwagen in de tuin te zetten.

Daarna was het tijd om onze campervan terug te brengen. We tankten ‘m af en reden naar Go Campers. Terwijl Hank binnen de administratie afwikkelde, haalde Aafke alles uit de auto. De wagen werd goed gekeurd en op Hanks verzoek werd hier voor getekend. We hebben er 3840 kilometer mee gereden. Voeg daarbij Landmannalaugar in de 4×4 van Anke, de vele wandelingen en de overtocht per veerboot, dan hebben we dik 4000 kilometer op IJsland afgelegd. Een shuttlebus reed ons richting Keflavik. Daar wilden ze ons eerst nog voor laten betalen maar dat was niet de afspraak en gebeurde dus ook niet. Eerst werd een jong Duits stel afgeleverd bij een airport hotel. Daarvan hoorden we later dat die in de vorm van compleet ingerichte containers uit China was gekomen, in een week in elkaar is gezet en daarna in een half jaar is afgewerkt. Wij werden vervolgens afgeleverd bij het appartementengebouw van Kalli en Anna. Zij hadden het zo gezellig gevonden dat ze ons de logeerkamer hadden aangeboden en om ons de volgende ochtend naar het vliegveld te brengen. Kalli kwam er net aan lopen. Na de koffie reden we met hen nog een rondje door de omgeving. Onder andere langs een mooi kerkje met vissersmonument. We aten vers gevangen schol en dronken een wijntje. We hebben gezellig bijgepraat met zicht op de gloeiende lucht boven de vulkaan tot het echt tijd werd om een paar uur slaap te pakken. De wekker werd om 4 uur  gezet.

Dinsdag 27 juli, de terugreis:

Nadat de wekker was gegaan, ontbeten we snel met Skyr met crusli. Kalli bracht ons daarna in een paar minuten naar het vliegveld. Dank jullie wel Kalli en Anna. Jullie zijn fijne mensen. Altijd welkom bij ons! Officieel moet je de tax-free claim doen voor je de koffers afgeeft maar het loket was dicht en het zou erg druk worden. We hadden een sms van Icelandair gehad om vroeg te komen en dat inchecken vanaf 04.30 kon. Een boardingpas werd niet via de app aangeboden. We stonden redelijk mooi voor in de rij  maar al snel stond achter ons de hele hal vol. Later stuurde Kalli ons een nieuwsberichtje dat de rijen tot op straat stonden. Mooi dus dat we zo vroeg waren. Het meisje aan de balie was nieuw en wist even geen raad met een vraag op haar scherm, maar dat ging er alleen om dat we in het vliegtuig een  verklaring moesten invullen als we Nederland in wilden. We leverden de tassen in, elk rond de 20 kilo, en kregen onze boarding passen. Daarna bleek de balie van de tax free claim wel open en dat was binnen drie minuten geregeld. Vooral de wol voor drie IJslandse truien zal wel wat teruggave opleveren.

De security check ging snel. In het shopping centre kochten we twee trollenboekjes die bij het boek met het IJslandse kerstverhaal horen en een goedkoop leesbrilletje want die van ons zaten ergens in de bagage, maar waar? Op de mobiel lazen we een mail van Go Campers dat ons statief nog in de auto lag. Aafke had alleen de twee tassen en rugzakken uit de campervan gepakt. Dat betekent dus ook dat het personeel van Go Campers verblijd is met twee bananen en vier blikjes IJslands bier, waarvan twee alcoholvrij. Anke gaat dat statief aan het eind van haar roadtrip oppikken. Kuki campers zit vlakbij, heeft dezelfde eigenaar als Go Campers.

We zochten een rustig plekje bij gate C21 en konden even later boarden. We hadden bij onze boeking plekken linksachter geboekt en er niet meer naar om gekeken maar zaten ineens in het middenpad. Gelukkig waren achterin zowel links als rechts nog rijen vrij. Van de stewardess mochten we daar gaan zitten dus ging Hank links en Aafke rechts aan het raam zitten. Dubbel kans om de vulkaan nog vanuit het vliegtuig te zien. Hank was de gelukkige. De vulkaan zat te dicht onder het vliegtuig om de Canon met 70-200 tegen het raam te zetten maar de mobiele foto is best aardig gelukt. Daarna zijn we naast elkaar gaan zitten.

 

Dit bericht bekijken op Instagram

 

Een bericht gedeeld door Hank Prinsen (@hanknl)

Verder was het onderweg een kwestie van een beetje dutten met eigen muziek (Hank) en twee documentaires van de onboard entertainment kijken (Aafke). Op het eind nog even creatief gedaan met de mondmaskers.

Op Schiphol duurde het wachten op de bagage vreselijk lang. Naar het formulier dat we in het vliegtuig moesten invullen, werd niet gevraagd. Wat een farce: coronamaatregelen op Schiphol. Jammer dat er geen trein naar IJsland gaat en dat de boot niet te betalen is. Een dame van 123-parking belde toen Hank net de tweede tas van de band pakte. Even later stonden we buiten tussen Arrivals 1 en 2 en werden we opgepikt en naar onze auto gebracht. Hank reed ‘m naar huis. Een grijze BMW station  probeerde ons nog een inhaalactie te laten afbreken door knetterhard van achter op ons in te rijden en te gaan bumperkleven maar dan gaat Hank alleen maar ietsje later en wat trager weer naar rechts. In een dikke file na een ongeluk op de Ketelbrug reden we ‘m in de rechterbaan weer dik voorbij. Omdat de snelweg na de file zo druk was, reden we langs Schokland en Ens. De brug bij Vollenhove was op maar de volgende twee gelukkig niet. In Giethoorn was Yerke erg blij om ons te zien. Volgens ma had hij ons erg gemist en had hij sacherijnige buien. Na een bakje koffie zijn we naar huis gereden waar we een eerste was draaiden. Een dag later kwam wasje nummer twee en hebben we de jacuzzi weer gevuld. En deze blog getypt.

Wat een overweldigend prachtig land is IJsland en wat hebben we genoten samen. Zoveel gedaan en zoveel gezien. Mooi om dit later in deze blog nog een keer terug te lezen.

  • Translation option available in the menu on the right
  • Strava links bevatten vaak ook foto’s
  • Instagram posts bevatten vaak meer dan één foto
  • Vereenvoudigde weergave toont geen instagram foto’s
  • Volledig Facebook album HIER
  • Zie ook onze blog IJsland november 2019 HIER
Scroll naar boven